zaterdag 29 november 2008

Op naar Tenganan!

Vrijdag – Upe, Jos, en ik zijn naar Tenganan gegaan met Winda en Gede.

De reden: Upe wil graag een film maken over geringsing, een speciale soort batik die via de zogenaamde “double ikat’ methode wordt gemaakt, waarbij zowel zowel de schering als de inslag voor het weven met de ikat=bindtechniek worden geverfd.

Dit is een moeilijk en tijdrovend proces; buiten Tenganan wordt het verder alleen op enkele plaatsen in Japan en India toegepast. In Indonesië verder dus nergens en het zal duidelijk zijn dat deze stof enorm duur is. Hoe ouder, des te mooier het trouwens wordt!

Kortom: een film moet er komen en Jos had met de kepala desa (de burgemeester) een afspraak gemaakt. Winda mee voor de vertaling als we er niet zouden uitkomen, Gede als chauffeur en yours truly als reserve voor het geval het mocht gaan regenen en er iemand een paraplu vast moest houden.

Tijdens de afspraak, bedoeld om toestemming te krijgen en vervolgens een datum te prikken voor de opnames, bleek dat we net binnen de november upacara waren geland: de vorige en komende dagen waren en zijn gevuld met allerlei ceremonies, maar op maandag zouden we kunnen interviewen en filmen. En vandaag gewoon blijven, want er zou een grote ceremonie zijn en die mochten we ook opnemen. In beeld en geluid, want het gamelan orkest zou helemaal los gaan en daar zijn mooie opnames van te maken. Alleen niet van het openingsnummer, want dat dient om de goden op te roepen en dat stuk is heilig en mag niet worden opgenomen.

Zo gezegd, zo gedaan – en we waren dus erg laat thuis.

Kortom: het ging allemaal een stuk beter dan verwacht – weliswaar nog geen opnames van de fabricage van geringsing, maar wel van degenen die het dragen tijdens ceremonies. En tijdens het gesprek kregen we nog heel wat informatie, zoals over de omgang met de stoffelijke resten van overledenen.

Want zoals in februari (Het leven van een Balinees deel 3) al aangegeven, cremeert heel Bali hun doden.

Heel Bali? Nee, in de bergen biedt een dorpje hardnekkig weerstand. Niet tegen de Romeinen deze keer, maar tegen de vorm van Hindoeïsme die door de Majapahit-dynastie vanaf Java is meegenomen. En dat dorpje heet Tenganan.

Nou ja, één dorpje: eigelijk zijn er drie dorpen die nog bewoond worden door die oorspronkelijke Balinezen (Bali Aga): Tenganan, Trunyan bij het Kintamani-meer in de bergen en Sembiran, bij Singaraja in het Noorden.

Waar het overgrote deel van de Balinezen de Shiva-sekte van het Hindoeïsme aanhangt en het vuur als belangrijkste element (vandaar het verbranden), is Tenganan van de Indra-sekte en begraaft haar doden – want zij hebben aarde als belangrijkste element. In Trunyan is men trouwens van de Bayu-sekte – Bayu is de god van de wind en dus worden de doden daar onder een grote banyan-boom gezet en waaien hun overblijfselen weg, d.w.z. vergaan ze in de open lucht. De botten worden daarna gedumpt. Stinken, zegt u? Nee. Onder deze boom gaat dat reukloos......

Afijn: die Bali Aga van Tenganan begraven niet alleen hun doden, Bali Aga kennen ook geen kaste-systeem. Want ze hebben een hekel aan mensen die hen vertellen wat ze moeten doen. Kortom: een leuke opgave voor een filmmaker, tenzij hij kiest voor ‘go with the flow’ tijdens opnames. Wat Upe wil doen.

Geen opmerkingen: