zondag 17 augustus 2008

Een dag in het Balinees huishouden tijdens de tempelverjaardag

Allereerst een paar scheldwoorden omdat hier geen foto’s bij zitten; Ik was namelijk het fototoestel vergeten, maar aan de andere kant zou ik er dan toch als een toerist bijlopen, en als een echte inwoner kan dat natuurlijk niet. Dus jullie zullen het moeten doen met woorden en eigen verbeelding. Wat op zich ook wel leuk kan zijn.

De voorbereidingen
Om 7 uur opgestaan, vlug iets gegeten en dan lustig op pad. Te voet, want de Upacara was bij ons in de straat, en wandelen is een leuke afwisseling met alleen maar snel rondscheuren op een brommer. Dus ik kwam om ongeveer 8 uur aan bij het huis van Tu Niang, de grootmoeder van Winda, de dame die mij had uitgenodigd. Zijzelf was er nog niet, want ze geeft les in Denpasar, en vandaag was geen uitzondering. Maar ondanks dat werd ik al meteen aan het werk gezet om met anderen (Want grootmoe woont hier natuurlijk niet alleen: vriendinnen, dochters, zonen, neven en nichten) dingen voor te bereiden; Mandjes maken, eten, offers maken, eten, offers brengen, eten, drinken en eten. Qua gastvrijheid zit het echt wel snor, alleen jammer dat ik een bulè = buitenlander ben, want dan hoor je er toch niet helemaal bij. De familie doet heel normaal tegen je, maar tegen echte inwoners toch iets…normaler. Maar toch veel dingen gedaan en gezien, die je anders nooit tegen komt. Zoals:

- Het huis. Ik moest heel erg aan onze familie denken, vooral aan opa Dolf; Waarom weet ik niet, maar het gevoel was er wel. Ondanks dat alles buiten gebeurde voelde het er heel knus aan. Nogmaals: Ik baal verschrikkelijk dat ik geen foto’s heb kunnen nemen.

- Het eten. Naast de Nasi Kuning en andere Balinese lekkernijen heb ik voor het eerst Bubur gegeten…gadverdamme. Een bruine bonenpap zwemmend in warme melk is het voor mij toch niet helemaal.

- Lawaai. Dan bedoel ik niet schreeuwen of luide muziek, maar waar wij bescheiden achter onze hand niezen, schreeuwen zij alsof ze vlak erna hun been hebben gebroken op twee plaatsen. Verder rochelen, spugen en boeren ze erop los alsof ze elkaar willen overstemmen; Op het Holtus-zeilkamp was ik al wel wat gewend, maar als Ibu (met maar 1 tand) een lekkere groene rakker vlak bij je slippers op de grond legt terwijl je Bubur aan het eten bent; Een dunne pap met harde stukjes, allebei.

- Het tempo. Ik heb gezien dat het Gamelanorkest (waarover straks meer) het daadwerkelijk heeft gepresteerd om 2 uur te doen over het inparkeren van een pick-up. Ik heb gezien dat het Gamelanorkest (waarover straks meer) het daadwerkelijk heeft gepresteerd om 2 uur te doen over het inparkeren van een pick-up. Het feit dat het hier 2 keer staat benadrukt het feit dat het zeer speciaal is. Op zijn Indonesisch uiteraard: Eerst de auto dwars over de weg zetten, dan door de familie (bij ons) uitgenodigd worden voor koffie en wat te eten; anderhalf uur praten en lachen over hoe je het zou kunnen doen; uiteindelijk met zijn allen helpen. Dat wil zeggen: 1 achter het stuur, 1 op de passagiersstoel, en de rest (stuk of 20) erom heen met de armen over elkaar met genoeg commentaar. De ceremonie begon om 4 uur, dus toch genoeg tijd, geen haast.
Zo rond drie uur kwam neef Wayan thuis met een sarong speciaal voor mij, omdat je natuurlijk wel degelijk voor de goden moet verschijnen. Voor de laatste keer: Het is zeer vervelend dat ik geen foto’s heb kunnen nemen.

De ceremonie
Om 4 uur zou alles beginnen, dus begon het om 5 voor 6. Maar vooraf veel gepraat met mensen, voor zover mijn gebrekkige Bahasa dat toeliet. Wel telkens hetzelfde: Hoe heet je, waar woon je, waar kom je vandaan; Maar ondanks dat kreeg ik het gevoel dat ik er ook bij hoorde. Meer als bij de voorbereidingen. Tijdens de ceremonie doet de hele Jalan Kesari mee, en toevallig is dat ook allemaal familie van elkaar, dus kent iedereen…eh…iedereen. Dat is ook wat Winda tegen mij zei: de ceremonie is eigenlijk een bijzaak. Het is veel leuker om iedereen weer eens te zien bij elkaar. En ze heeft gelijk. Alle stuk of 50, 60 waren ze blij en enthousiast, en waar mensen in de kerk stilletjes bidden is het hier gewoon feest, zoals het hoort.
Maar voordat het 5 voor 6 was, heb ik ook mogen spelen op het Gamelan; een hele eer. Maar voor iemand die 8 jaar gitaar speelt is het toch verrekkes moeilijk om op zo’n koperen trommel te slaan. Een tip: speel zo onregelmatig mogelijk. Er zit absoluut geen maat in, maar toch spelen ze op een onregelmatige manier dat het goed klinkt. Vreemd. Verder ben ik ook diep geraakt door het feit dat te midden van het helse lawaai (en “helse lawaai” gebruik ik in zijn volledige context) op de schoot van een muzikant een 4-jarig kindje vredig lag te slapen.

Maar, uiteindelijk, na gespeeld, gepraat, gelachen en gegeten te hebben (het blijven Indo’s, je zou wel eens honger kunnen hebben; nee toch?) was het zo ver. Onder de muziek en gezang van ouwe mannen werd iedereen gezegend met water en bloemen, onder wie moi. Eerst gekeken hoe het moest, en dan zelf gedaan. Eerst drie keer bidden, met je handen boven je hoofd en bloemblaadjes tussen je vingers en achter je oor. Die blaadjes moeten per gebed wel vervangen worden, dus er gingen grote schalen rond met kleurrijke bloemen. Daarna werd iedereen 1 voor 1 gezegend; dus met (heilig) water besprenkeld worden, daarna drie slokjes ervan drinken, een keer je handen laten vullen om het water zelf over je hoofd heen te gooien (of je haar nog eens goed achterover te strijken), daarna nog eens besprenkeld worden en dan natte rijst op de grond gooien, op je hoofd en beide slapen plakken, en een paar korreltjes eten. In die volgorde. Ik moet zeggen: Als heiden voelde ik me zeer vereerd (bij gebrek aan een beter woord) om mee te mogen doen, en ik ben er echt nog steeds van onder de indruk.

Trouwens, nog een typisch beeld: Tijdens het bidden werd er nog steeds vrolijk gepraat en gelachen. Wat zijn christenen eigenlijk SAAI…

Daarna dit alles (wat 5 minuutjes duurde) nog eens praten, lachen, drinken en (allemaal in koor) eten. Grote schalen rijst, groente, kip, en er bleef nog over, ondanks dat de hele straat mee at. Er is mij een paar keer gevraagd of het niet te pittig was, maar dat viel wel mee. Er stond een kleiner schaaltje met sambal, maar die heb ik toch stiekem laten liggen. Daarna gepraat met wat oudere vrouwen met hun dochters, en ik voel me zeer trots te zeggen dat die moeders mij graag zouden willen adopteren als hun zoon. De dochters zouden dat liever niet willen, omdat het zo raar is om met je eigen broer te trouwen. (Ja sorry hoor, maar dit is toch iets wat ik niet weg kan laten…)

Daarna was het tijd voor de eindceremonie. Dus allemaal in het zand voor het altaar rond een vuurtje zitten, en met offers en water boven je hoofd de goden eren. Dit alles weer onder het gezang van ouwe mannen en het gemompel van diezelfde man die het (heilig) water serveerde. Het enige ‘barbaarse’ in mijn ogen is dat er bloed nodig was om de offers mee te besprenkelen. Bloed van kleine kuikentjes, die ter plekke werden geslacht. Aiai…

Daarna weer naar huis, afscheid genomen van iedereen (yep, IEDEREEN. Verhalen doen hier als een lopend vuurtje de ronde, dus iedereen kent je. Serieus 0% privacy, wat op zich ook wel zijn charmes heeft). Maar daarna nog eens afscheid genomen van Winda, en dan om half 9 ’s avonds terug naar huis.

Nabeschouwing? Je zou voor minder al spontaan Hindoe worden, al was het alleen maar om vrienden te maken. En feest, religieus als het mag zijn, is hier ook echt feest. Geen moment verveling, alles in mooie kleuren, en ik ben zeer, zeer trots om mee te mogen doen. Als afsluiter zeg ik u:

“Is u geestelijk verdicht? De hindoe helpt u naar het licht!”

1 opmerking:

Anoniem zei

Robrecht,
Er is nog hoop voor je!
Intussen: geniet ervan! Leuk verhaal.
Groetjes, oma P.