vrijdag 22 februari 2008

No mans land

Vol goede moed togen we op weg: we zouden eens gaan kijken naar de plek waar, als alles mee zat, ons droomhuis zou verrijzen. Aan zee, tussen de sawa’s en palmbomen: wat wil een mens nog meer.

De papieren waren zo was ons verteld in orde, over de vraagprijs was gesproken en die was behoorlijk omlaag. Mooi!

Dat was dus te mooi om waar te zijn: mooie verhalen zijn zelden waar, ware verhalen zijn zelden mooi. Of zoiets.

Want toen het puntje bij het paaltje kwam, bleek dat er toch een best grote kink in de kabel zat. Bij nader inzien wilde de eigenaar toch maar niet verkopen, had trouwens al een stuk van het land verkocht aan iemand anders......en toen hebben we de handdoek in de ring gegooid. Naar later bleek maar goed ook: luisterend naar de mensen daar hoorde Dolf dat de eigenaar alleen de stukken wilde verkopen die onder (zee)water hadden gestaan en dus wel weer onder zouden lopen bij de volgende springvloed. En de toegangsweg was niet publiek, het recht van overpad (kost altijd veel geld elk jaar opnieuw) was niet geregeld en vastgelegd. Enzovoort. Daar waren we allemaal wel op tijd achter gekomen, maar dit scheelt een boel ergernis.

En er zijn natuurlijk nog heel, heel veel meer stukken grond – waarbij ik nu wel heel blij ben dat we daar ruim de tijd voor hebben. Want het blijft wel het land van de onbegrensde (on)mogelijkheden.

Vervolgens, na deze kleine desillusie te hebben afgeschud, hebben we eens rondgetoerd: eerst naar Candi Dasa, waar we heel erg lekker hebben gelunched. Bijgaand filmpje en foto’s spreken denk ik wel voor zich maar toch: we kregen vissenkoppensoep met vis (vis met ballen in meerdere opzichten: ze stoppen hier nog pepers in babyvoeding), daarna (vrij hete) vissateh en andere (o, het kan nog heter) vissateh met rijst en....en pepesan (=vis, maar dan voor de verandering eens met pepers) en en flesje fris (niet nodig hoor mevrouw, ik kan na vissateh altijd roken zonder sigaret). Voor een euro p.p. voor de financieel geïnteresseerden. De zoon van de kok en kokkin staat hier trouwens ook op de foto; eigenlijk durfde hij niet zo goed naar me toe te komen. Zou het aan mijn bloeddoorlopen ogen liggen?


Daarna sight seeiing richting Amlapura; dwz dat Dolf, Hans en ik keken naar de groene wonderen der natuur en Jos en de chauffeur (Wayan) naar de bruine: elke leuke meid op een brommer (en die zie hier je om de 20 meter wel) kon rekenen op luidkeelse waardering door het open autoraam van beide heren. Waar ze overigens allemaal wel, eerlijk is eerlijk, behoorlijk vrolijk op reageerden. Blijf nou toch op de weg letten Wayan!

In Amlapura eerst op verzoek van Dolf gezocht naar het woonhuis van de laatste bupati (=koning) van het Balinese rijk Karangasem; een in meerdere opzichten ver familielid. Hij was echter al overleden en bovendien niet thuis; dus zijn we dan maar doorgereden naar het waterpaleis van Tirtagangga (zie foto). Dat was de plek waar bupatis van Karangasem zich konden terugtrekken om even bij te komen. Met hun echtgenotes. Wij dus ook, maar dan zonder. Toch: het is daar echt fantastisch mooi.

Terug in Sanur zijn we bij Jos de was gaat halen die Yathi voor ons heeft gedaan, we hebben zijn echt kei-leuke huis nog eens bewonderd - en het blijft genieten, midden in de kampong.

’s Avonds eten in een echt fan-tas-tisch origineel (=asli) Balinees restaurant. Met op de kaart onder andere: patatje oorlog, stamppot, hutspot met een bal gehakt. En origineel Indonesische muziek: het lijkt best wel op Nederlands, ik meende zelfs “Tulpen uit Amsterdam” te herkennen. En de up tempo BZN-versie van “Sajang é”. Veel van de andere gasten herkenden het zeker in ieder geval en waren daar dolblij mee.

Hebben ze in Nepal nog grond te koop?

Geen opmerkingen: